Het gedicht:

O, lichte Visioenen mijner Jeugd!

Al, àl te dierbare herinneringen,

Toen 'k dorst met stamelenden mond te zingen

De groote droomen mijner zienersvreugd.

Gaat heen, 't wordt tijd: op wilde golven dringen

Wat géén mensch deert en niemand ook verheugt,

Grootmachtig-naakte en gruwbaar-simple dingen:

'k Zeg thans Mijzelven en Diens groote Deugd.

Der Smart oprijzing en der Menschvreugd val,

Der Wijsheid bitterst, wat elk mensch zou zwijgen,

Diep-menschelijke waarheid, wees gegroet!

Want uit het binnenst van mijn zelfs zelf zal

Op maat van zware melodieën stijgen

De Apokalupsis van mijn donkren gloed.

Willem Kloos

Bekijk per categorie
Bekijk onze partners
Meest bekeken